Typhoon schrijft tekst ‘Liefdevolle Ruimte’ voor Parfum de BoemBoem

Liefdevolle ruimte –

Elke ochtend als ik wakker word, zie ik als eerste een A4-tje aan mijn muur vastgemaakt met gekleurde punaises.
De tekst luidt: VUL DE GATEN OP MET RUIMTE.
Gaten die zijn ontstaan door voorwerpen, symbolen of mensen die ontbreken in mijn leven.
Ooit was ik er niet en ooit zal ik er ook niet meer zijn.

Elke keer dat ons iets wordt ontnomen start een rouwproces.
Die leegte zullen we moeten plaatsen om verder te gaan, een verwerkingsproces om te kunnen spelen met en op de kleine ruimtes zoals profvoetballers dat op trainingen doen.
Zichzelf voorbereidend op mogelijkheden om een wedstrijd open te breken en te winnen.

Oké we kunnen niet allemaal Barça zijn, maar een modaal eredivisieclubje dat op een goede zondag de top 3 kan verslaan vind ik een minimaal streven.

Alsof ruimte een tegenstander is.
Zo lijkt het weleens bij mij, maar volgens mij komt dat voort uit angst om iets niet ingericht te hebben.
Daar waar ik plek zie, wil ik het meestal invullen. Om het tweelingbroertje van die ruimte, leegte, tegen te gaan.
Ik kan niet winnen van die leegte, tenzij ik mijn perspectief verander en de verbindende factor, namelijk stilte, omarm.

Ja ja, dat opschrijven lukt me nog wel, maar de implementatie is toch even iets anders.
Neem nou eens mijn verschillende woonsituaties en het verhuizen dat daar telkens aan vooraf is gegaan.
Het liefst zeulde ik alle oude dozen mee naar een nieuwe situatie, deels in een opslag en onuitgepakt, maar weggooien was een te grote stap.

Je weet nooit waar je de ’wat zat daar ook alweer in?’ ergens nog voor kan gebruiken. Opties. Opties.
Dus sinds ik mijn huidige woning betrad, besloot ik dat ruimte mijn missie zou worden. Zonder angst, met liefde.

Liefdevolle ruimte.

’Wat begint zal eindigen, dat geldt voor bijna alles, niet voor alles niets en het oneindige’. Die zin kwam een paar jaar geleden in me op toen ik op mijn toevluchtsoord Terschelling op het strand aan het wandelen was.
Ik peinsde over een andere duiding voor het G-woord.
Want immers, voor iets waarvan ik zoveel houd wil ik geen afkeer voelen. En ook geen angst. Die afkeer zat ’m meer in de externe symboliek, dat wat de wereld ervan gemaakt heeft. Want voor mij is g…g….god Liefdevolle Ruimte. God ontdaan van het religieuze jasje van veroordelen, vastbijten in een waarheid en menselijke beperking.
Dit alles gevoed door dualistisch denken en het geloof niet goed genoeg te zijn.
Ik realiseer me dat ook deze gedachte uit een beperking kan komen, probeer Ruimte maar eens te vangen.

Ook ik ben geconditioneerd.
Kind uit een zwarte familie wonend in het meest witte stukje Nederland, op de Veluwe. Gerasterd door de Bible Belt. De riem die af en toe strak aangetrokken werd, en soms fysiek voelbaar was uit naam van de vader, gewoonte en de Veilige …(iets dat rijmt op Geest en gevat is). Daarom wil ik naar de andere kant kijken.

Wat is die god voor mij dan wel? Ik leerde uit zelfhulpboekjes over het ego, een god die liefde is en een schat die je in je zelf moet zoeken. Maar pas toen ik me verdiepte in boeddhistische en hindoeïstische filosofische geschriften viel het kwartje.
Ineens ging het ook over zelfkennis, zelfliefde, acceptatie en compleet zijn. Inzicht in de menselijke processen en je daar toe kunnen verhouden in plaats van het toe te eigenen. Daardoor werd god voor mij ook meer alomvattend. Ruimtelijker. En die ruimte werd gevuld met mogelijkheden, rust, liefde, genoeg en volmaakt zijn. Substantieel maar licht als een veertje.

De wetenschap is nog niet de belichaming van die kennis.
Want er woedt vaak nog steeds een strijd in mij.
En dat terwijl ik zo erg op zoek ben naar die eeuwig beschreven vrede.

In diezelfde geschriften las ik dat juist vanuit ons dualistisch denken hetgeen we de wereld insturen vaak het tegenovergestelde is van wat we willen. Ik wil vrede omdat ik bang ben voor die strijd in mij. Maar door het zo te stellen is het focuspunt angst, en niet zozeer de vrede.

Wat ik nodig heb en wat er eigenlijk allang is.
Anders gezegd: ik wil me niet meer verontschuldigen voor wie ik ben en wat er in mij zit. The good and the bad. Licht en donker. Mijn puurheid en onzuiverheid. De platte boer en de sophisticated verbinder. De ontwapenende man en de berekenende strateeg. Alles. De om de zoveel maanden gestopte gelegenheidsroker en de biologische E-nummer gestapo. De kwetsbare schrijver en de brutale billenobservator.
Ooit was ik er niet, maar nu ben ik er wel. En daarom wil ik er ook echt zijn.
Niet aanwezig maar deelnemend. Pro-actief open blijven staan voor de ruimte, elke keer dat er iets verandert in of om mij heen.
Loskomen van hetgeen ik ken en gewend ben als de situatie daar om vraagt.

Verandering is een wijziging, een aanpassing. Misschien wel een aanwijzing. Een clue. Tussen moment A en B is er een tijdsframe, soms een nanoseconde soms een maand, maar hoe dan ook geeft dat moment een keuze. Een raamwerk voor een attitude. Is dat wat er niet meer is een omissie of een mogelijkheid? En is dat wat er nu wel is welkom of ongewenst? Gekmakend!

Maar niets nieuws onder de zon. Daar waar we proberen om de schoonheid van dat wat verandert te blijven zien, stuurt een liefdevolle ruimtelijke blik ons op weg. Het beeld verandert, alleen de blik blijft hetzelfde.
Goddank, ik herken mezelf nog steeds. En gelukkig herken ik jou ook nog.